fruit | EUdict | English>Dutch

Results for: fruit

English	Dutch
fruit	fruit, vruchten; uitkomst, vruchten dragen; vruchten doen dragen
fruit	vrucht
aggregate fruit	verzamelvrucht
citrus fruit squeezer	citroenpers
dehiscent fruit	plitvrucht
false fruit	schijnvrucht
forbidden fruit	verboden fruit
fruit, to	vruchten (doen) dragen
pseudo-fruit	schijnvrucht
separating fruit	kluisvrucht
spurious fruit	schijnvrucht
stone fruit	steenvrucht

Translations: 1 – 12 / 12

Total number of language pairs: 544
Total number of translations (in millions): 15.4