zijn | EUdict | Dutch>English

Results for: zijn

Dutch	English
zijn	be, her, its
aan de hand zijn	occur
aan de maat zijn	to be to size
aan de orde zijn	to be under discussion; to be in order
aan de rol zijn	debauch
aan de scharrel zijn	flit, flirt, flutter
afhankelijk zijn	depend
bedacht zijn op	foresee
bekend zijn met	know
bezig zijn	act
bezorgd zijn	worry, care
blij zijn	rejoice, enjoy
blootgesteld zijn aan de wind	wind fetch
boven de maat zijn	to be oversize
buiten bedrijf zijn	to be out of operation; to be out of service; to be shut down; to be closed down

Translations: 1 – 15 / 64

Total number of language pairs: 544
Total number of translations (in millions): 15.4