strain | EUdict | English>Dutch

Results for: strain

English	Dutch
strain	spannen; inspannen; krom buigen; zeven, spanning; (het) drukken; moeite; verstuiken; melodie; toon; tendens, richting; karakter; afkomst
strain	stam, ras;aard, karakter
eye strain; eye fatigue	oogvermoeidheid
molecular strain	moleculaire rek
Overuse strain injury	Overmatig gebruik van de stam ()
Repetitive strain disorder	Herhaalde stoornisstoornis ()
Repetitive strain injury	Repetitief spanningsletsel ()
seven; to sieve; to strain; to screen	zeven
sieve remainder; sieve residue; strain residue; strain remainder	zeefrest
strain gauge	rekstrookje
strain isolator	afspanisolator
to clamp; to stretch; to strain; to tension; to tighten; to tauten	spannen

Translations: 1 – 12 / 12

Total number of language pairs: 544
Total number of translations (in millions): 15.4